Powered By Blogger

woensdag 8 februari 2017

Dorp en omgeving 2

Egeraracsa en omgeving 2

Een tochtje door de omgeving (auto of fiets)

We rijden het dorp uit naar rechts zodat we op de weg uitkomen naar Zalakaros. We gaan ook rechtsaf richting Zalakaros.
Als je de weg een goede km gereden hebt kom je bij de afslag naar het Kis Balaton.
Deze weg rijden we in. Je rijdt hier door het klein (kis) Balaton heen.

Kis- Balatonmeer (kleine balatonmeer)

Tot ongeveer de 19e Eeuw behoorde het kleine Balatonmeer bij het grote Balatonmeer. Er was geen scheiding tussen de meren zoals nu het geval is. In die tijd stroomde de Zala door het gebied heen in het grote Balatonmeer. Waarbij deze delta de functie had van waterfilter. Het water werd er op natuurlijke wijze gezuiverd.
Door de verder gaande industrialisering en de vraag naar meer woon en werkruimte is het gebied afgesneden geraakt van het grote meer. Er bleven eigenlijk maar 2 kleine losse meren over en de Zala, die kon nu zomaar het grote meer instromen. Het water werd niet meer eerst gefilterd door het gebied van de delta.
Daardoor werd de waterkwaliteit van het grote Balatonmeer op de duur heel erg verontreinigd. Dit had met name gevolgen voor de mensen. Je kon al bijna niet meer veilig het water in. Was je wel in het water dan had je te maken met overmatige algen en waterplanten groei.

Dit moest heel snel veranderen om een ecologische ramp te voorkomen.

Er werd een plan opgesteld om het kleine Balaton net als 200 jaar geleden weer zijn functie van filter terug te geven. Dit plan het Waterbeschermingsplan van het kleine Balaton.

Kleine Balaton

Het eerste deel van het plan werd al in de jaren '70 in werking gezet. Men ging proberen het gebied weer langzaam als delta te gaan gebruiken. Daarvoor moesten een aantal waterverbindingen weer worden hersteld. Ook werd er een plan opgesteld om het rioolwater beter te zuiveren en niet meer in de delta te laten stromen. De veehouderijen in de omgeving werden gemoderniseerd zodat deze ook niet meer zoveel vervuilende stoffen loosden in het water.

Er werd een meer aangelegd met de naam koud meer (Hídegi Tó). Dit meer was 1,5 meter diep en er stonden nauwelijks hogere planten omheen. Aan het rand van het meer staan rietvelden met daarin Lisdoddes. Ook komt er in het water Fonteinkruid voor. Dit zorgt er voor de het zonlicht het water snel kan opwarmen. Hierdoor worden al veel onzuiverheden op natuurlijke wijze uit het water gehaald.
Het water blijft ongeveer 30 dagen in het meertje staan voordat het verder stroomt zodat het optimaal gezuiverd is.

Het andere meer betreft het Fenéki- tó. (In het Nederlands is dit het Bentische meer. Bentisch heeft betrekking op de onderste laag van het meer. Het gaat dus om de werking van de bodem van het meer en de daar levende diertjes.)
Om dit meer staat wel hogere begroeing. Hier gaat het er dus niet om dat de zon tot op de bodem kan reiken.  Hierdoor leven er ook geen algen in dit meer die het water zuiveren. Juist de grotere planten spelen een belangrijke rol in de zuivering. Zij nemen met hun wortels de verontreiniging op en zorgen zo dat het water schoner wordt.

Het tweede deel van het plan hierin werden de al ingezette middelen verder uitgewerkt en werd er een natuurbeschermingsprogramma opgestart.

We rijden deze weg ongeveer 2 km verder door en komen dan bij het museum uit.




 











Het museum is gebouwd  rond de milleniumwisseling. Het geeft een heel leuk en goed beeld van de werkzaamheden. Het museum is in 3 talen. Dus het is goed te volgen. Er is veel te zien van de geschiedenis van het gebied. Zo wel van de natuur als de kastelen en de andere bewoningsvormen.
Voor kinderen is het ook heel leuk. Naast veel dingen die ze kunnen zien en waar ze doorheen kunnen lopen is er buiten ook een kleine waterspeeltuin.



Achter het museum liggen de resten van de romaanse (rond 800) kerk. Naast de kerk heeft een klooster gestaan en de grootste klokkentoren uit die tijd.
De klok die er in hing was heel zwaar en werd daarom ook naast de toren gegoten omdat vervoeren te zwaar zou zijn. De kerk was de zetel van de bisschop.




We rijden verder naar het dorpje Zalavár. De fietsers kunnen beter net voor het museum het fietspad op gaan. Dit fietspad leidt naar dezelfde plek maar slaat alleen het dorpje Zalavár over.

Met de auto rijdt men verder door Zalavár. Een dorpje dat meteen opvalt door de kerktoren die al vanaf ver te zien is.



Zalavár 

Nu is het een klein dorpje maar in de oudheid was het meer dan dat.
Rond de 9e eeuw was het dorp de hoofdstad van het frankische pannonische vorstendom. Prins Pribina liet hier een versterkte vesting bouwen op een eiland. De vaste bewoners van de vesting waren edelen, monniken, leger en het volk daarom heen.
De bisschop begon vanaf dit dorp ook het christelijke geloof te verspreiden. Buiten de vesting ontstonden 2 kerken. De al eerder genoemde Hadrianuskerk. Daar werd ook recht gesproken en er kwam nog een 2e kerk. Dit was de kerk van Johannes de Doper. In het westelijke deel van deze kerk ging men geweien verwerken.
Het bleef niet heel lang een belangrijke plaats al in 907 kwam hieraan een einde door een grote veldslag. 
Het dorp bleef wel bestaan en vervulde voor de kloosterlingen nog wel een belangrijke functie. Het klooster bleef heel lang bestaan. In 1575 moesten de kloosterlingen het klooster verlaten. Het werd gevorderd door het hongaarse leger. Het werd een grensburght van het Hongaarse rijk. In 1 van de vele veldslagen met de turken is het volledig met de grond gelijk gemaakt.
De kloosterlingen leefden verder in het nieuwe klooster in Zalaapáti.


We rijden door het dorpje heen door rechtsaf te gaan (1e of 2e weg) en aan het einde linksaf te slaan. Dan rijden we door tot we links of rechtsaf moeten gaan. We slaan rechts af.
We blijven de weg volgen tot we een brug passeren. Na de brug ligt er een heel klein weggetje naar rechts. (Doodlopend)
Aan het eind van deze weg parkeren we de auto. Hier komen de fietsers ook uit.

Als we de parkeerplaats aflopen en naar rechts gaan komen we terecht bij een houten bouwwerk. Dit bouwwerk bestaande uit Akazia hout is een vogelswacht. Je kan er de vogels bekijken die op het reeds eerder genoemde Hídeg tó (koude meer) verblijven. 
Het mooie aan het bouwwerk is dat het zonder 1 stukje metaal is gebouwd.

Als je in de hut staat heb je mooi uitzicht op het meer. Er zitten vaak reigers, eenden, aalscholvers of andere soorten vogels.
Voordeel is dat het lekker blijft binnen. Door de doorstroming van de lucht blijft het lekker op een hete zomerdag maar ben je toch beschut als het slecht weer is.



 Teruglopend naar de auto kom je nog een mooi stukje tegen waar men een soort waterval heeft gemaakt. In de bekkens die hierdoor ontstaan zijn wordt het water gezuiverd maar het is ook heerlijk om langs te lopen of er even lekker op een van de muurtjes naast het water te zitten.
 



Hier vandaan kan je makkelijk verder naar het Kányavár Eiland (Sziget)
Met de auto rijdt je even terug naar de hoofdweg en dan zie je na ongeveer 1 km een weg naar rechts omringt door hoge bomen. Deze volgen tot je bij de parkeerplaats komt.
Voor de fietsers is het verder volgen van het pad vanaf de parkeerplaats voldoende. Je komt automatisch terecht bij de weg naar het Eiland.  




Kányavári Sziget

Dit eiland is echt heerlijk om bij mooi weer te gaan wandelen of vissen of gewoon lekker te gaan bbq-en. 


 



Als je het eiland op wil moet je via de brug maar in de zomermaanden vaart er voor ouderen en invaliden ook een veerboot.
De houten brug is echt schitterend om overheen te wandelen.
Op het eiland kan je gaan rondwandelen. Overal staan borden met uitleg over de beesten die op het eiland voorkomen.
Je kan dan kijken of je 1 van de dieren ziet. Er zijn overal bankjes en zitjes langs de paden.





Naast dat je kan gaan wandelen zijn er op het eiland ook andere dingen die je kan gaan doen. 

Met een vergunning kan je er gaan vissen. Heb je kinderen bij je die dat helemaal niets vinden dan kunnen zij naar de speeltuind die er op het eiland is. 
Ook zijn er 2 uitzichttorens waar vanaf je bij mooi weer echt ver kan kijken. Het uitzicht is echt schitterend.

In alle seizoenen is het een bezoek waard.
Als je geluk hebt kan je de toren van de kerk van Zalavár zien.

Vanaf hier kan je terug gaan naar Egeraracsa of... 

Je rijdt of fietst nog even naar het begin van de laan en maakt daar bij de kinderboerderij van Fenyvespuszta. Je kan hier een kopje koffie drinken, maar je kan tegen een kleine prijs ook naar binnen. Er is een kinderboerderije er is een rijtuigmuseum.
De kinderboerderij 





 
Mooi vind ik hier dat dit lieve dier dat een handicap heeft hier een kans krijgt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten